Categorieën
Cultuur

De Gouden Eeuw: geld als water

Het zeventiende-eeuwse Nederland was een land waarin zoet en zout water het leven bepaalden. Wat Nederland onderscheidde van andere Europese landen was de unieke ligging: aan de monding van de belangrijkste rivieren de Rijn, Maas, Schelde en natuurlijk de Noordzeekust. Deze Noordzee verbond Zuid-Europa met Noord- Europa en was de toegangspoort naar bijvoorbeeld de Oostzee, richting de Baltische Staten en Rusland. De kansen in deze nog jonge natie lagen vooral op het water. En die werden met beide handen aangegrepen door de toen al ondernemende Hollander.

Exotische producten
Water vraagt om schepen. De Hollanders ontwikkelden zicht tot vernuftige scheepsbouwers, een ambacht waar de Hollanders vandaag nog om geroemd worden. Het bleef niet bij bouwtechniek: Amsterdam werd het centrum van navigatie en kaarten maken en ook de visserij groeide hard. Door steeds verder te varen, ontdekten we vaarwegen die ons naar nieuwe regio’s brachten. Dit leverde toegang op tot exotische producten, zoals specerijen, zijde en porselein. Maar ook producten waar we vandaag de dag onze vraagtekens bij zetten zoals walvistraan uit het Hoge Noorden.

De keerzijde van rijkdom
Elk soort water vroeg om een ander schip: de vloot van de Hollanders was divers, enorm en van groot belang voor de economie. Van de trekschuit voor het vervoer van mensen, tot de walvisvaarder. Van de Oost-Indiëvaarder die als koopvaardijschip werd gebruikt naar de Oost, tot luxe staatsiejachten waarmee hoogwaardige gasten van A naar B werden gebracht. Toch had de rijkdom een keerzijde. Het bracht gevaar met zich mee. De vaarroutes moesten beschermd worden tegen buitenlandse naties die deze routes wilden beheersen en handelswaar aan boord moest beschermd worden tegen kapers. Zo ontstond de marine. Oorlogsschepen werden razendsnel geproduceerd. Efficiënt werden er keuzes gemaakt tussen kosten, baten en doorlooptijd van productie. De eerste oorlogen op zee waren een feit. Kolonisatie, of ordinair gezegd, landjepik was toentertijd vanzelfsprekend. Het leverde veel geld op, maar de tranen die vergoten zijn mogen we nooit vergeten.

Een vrije geest
Het Holland uit die tijd was vrij, kende weinig overheidsbemoeienis en was een vruchtbare grond voor ondernemers. Harde werkers waren welkom, ongeacht geloof of achtergrond. Dit trok immigranten. De eerste synagogen werden gebouwd in Amsterdam en langzaam werd de hoofdstad de smeltkroes van vandaag de dag. De Verenigde Oost Indische Compagnie was de eerste organisatie ter wereld die aandelen uitgaf. Onder deze kopers waren ook vrouwen. Uniek voor de geschiedenis. Tenzij de dame in kwestie getrouwd was; dan was immers alleen je man handel bekwaam. Samenwerken in een collectief bleek te werken: Nederland was voor honderd jaar een van de sterkste en rijkste naties van de wereld. De deuren van ons land stonden open: kennis werd ontwikkeld en gedistribueerd dankzij onze varende landgenoten. Het land floreerde. Het gedachtegoed en de expertise uit die tijd blijken voor eeuwig te zijn verankerd in onze cultuur, landschappen en taal. Herinneringen met een gouden randje die we in Het Scheepvaartmuseum graag delen met welkome bezoekers vanuit de hele wereld.